In 2014 verscheen Elon Musk op Colbert Report om zijn visie te bespreken over Tesla, het bedrijf van de elektrische voertuigen en stroomopslag. Aan het eind van het interview, toen hem werd gevraagd wat hij wilde zien in de toekomt, hoopte Colbert simpelweg “dat er geen kabels zouden zijn,” en dat hij gewoon zijn huis in kon lopen waarna “de dingen zouden opladen.”
Dit commentaar bracht het studiopubliek aan het lachen, maar er was helemaal niet zoveel grappigs aan. Misschien klonk het idee onwaarschijnlijk in het midden van 2014, maar tijdens CES 2016 kon je een eerste versie van de visie van Mr. Colbert aanschouwen.
Draadloos opladen begint langzaam maar zeker op te komen als de nieuwe ‘wow’-technologie – een idee dat misschien nog een paar jaar nodig heeft om op gang te komen, maar dat onze hele relatie met technologie zeker weten zal veranderen.
Hoe? Denk er maar eens over na: Kabels en draden zijn zo standaard geworden dat we hebben geleerd om ze te verbergen en eigenlijk te negeren. Ze vormen het kloppend hard van al onze technologische ecosystemen, maar we steken ze achter banken en tussen de lambrisering, draaien ze om elkaar en knopen ze samen. Er is een hele submarkt toegewijd aan kabelmanagement.
Maar genoeg is genoeg. We hebben chauffeurloze voertuigen en smart homes, die allebei druk op weg zijn om gemeengoed te worden. Kunnen we kabels en draden in de tussentijd ook overbodig maken?
Laten we even kijken naar een paar organisaties die bezig zijn om draadloos laden even simpel en universeel te maken als WiFi. Je zult een hoop overeenkomsten tussen ze zien – en zelfs enige overlapping – maar welk product ook uiteindelijk wint, het lijkt erop dat dit het einde wordt voor de kabel.
Energous WattUp
Energous is een startup uit Silicon Valley, gespecialiseerd in draadloos laden. De WattUp-zender van het bedrijf kan ieder apparaat met een accu, dat minder dan 10 watt gebruikt, op afstand opladen. Hoe klein het ook is, het vereist de installatie van een speciale ontvanger in het apparaat dat je wilt opladen – wat op zijn zachtst gezegd onhandig is.
Het bedrijf kondigde tijdens CES 2016 aan dat het overeenkomsten heeft getekend met twee IoT- en wearable-fabrikanten van “topniveau” die dit mogelijk gaan maken. Welk bedrijf precies werd niet bekend gemaakt, maar het is veilig om te stellen dat Samsung, Sony, Intel, HP, Apple, of Dell betrokken zal blijken.
WiTricity
WiTricity hanteert een iets andere aanpak bij het draadloos opladen van apparaten. Het bedrijf, dat begon als een project van MIT, maakt apparaten die magnetische resonantietechnologie gebruiken om draadloos energie te transporteren. Terwijl veel draadloze laders moeite hebben om steen, baksteen of metaal te doordringen, weet de technologie van WiTricity overal energie door te sturen – en kan het zelfs veilig door je hoofd heen verzenden.
Volgens het bedrijf kan de technologie sneller laden dan inductieve laders – op het moment de standaard onder draadloze laders, voor apparaten als de Apple Watch, LG Nexus 5, en Samsung Galaxy S.
Ossia Cota
Ossia produceert een draadloos energiesysteem genaamd Cota, dat ieder geschikt apparaat binnen een radius van 10 meter kan opladen. Het gebruikt een enorm netwerk van piepkleine antennes, die energiesignalen ontvangen en verzenden, en het plant routes rondom obstakels die het signaal kunnen blokkeren.
Net zoals de Energous WattUp vereist de Cota een geïntegreerde ontvanger in het product, dus we zullen moeten wachten tot bedrijven zoals Samsung en Apple mee doen voordat Stephen Colbert zijn Cota kan gebruiken om de deur door te lopen en zijn telefoon draadloos op te laden. Desalniettemin is deze soort technologie de heilige graal van de industrie – het vermogen om je apparaat op te laden terwijl het op tafel ligt of in je broekzak zit.
Wat nu?
Deze technologieën wijzen naar de toekomst van de dromen van Mr. Colbert. Maar er zijn duidelijk nog een paar grote obstakels in de weg. Ondanks de indrukwekkende selectie draadloze laders, die te zien waren tijdens CES van dit jaar, houden de meeste fabrikanten het tot dusver op inductieve laadtechnologie, waarmee energie alleen over erg korte afstanden kan worden verstuurd (een beetje zoals NFC). Dit wordt gebruikt om elektrische tandenborstels, scheerapparaten, en andere kleine elektronica op te laden.
Er zijn twee standaarden op basis van inductie – Qi en AirFuel – en beide kunnen ze allerlei draadloze apparaten opladen, zoals bijvoorbeeld een draadloze monitor die Dell toonde tijdens CES. Het probleem is dat ze beide strijden om dé standaard te worden. (Tijdens CES hadden de twee technologieën hun kramen direct naast elkaar.)
Nog een probleem is het feit dat inductie niet heel ver komt bij het realiseren van de droom van Colbert. Waarom zou je genoegen nemen met een standaard waarmee je slechts op een paar centimeter afstand kunt laden, terwijl er een chip bestaat waarmee je automatisch op 10 meter afstand draadloos opladen kunt realiseren?
Het draadloze elektronicagebied bevindt zich op dezelfde plek waar mobiele betaling en slimme huistechnologie waren in 2013 – wachtend op fabrikanten die een enkel protocol of systeem van een derde partij accepteren om de hele categorie aan te sturen. Deze technologie vereist een consistente standaard voor de hele industrie – iets waar de consumentenindustrie niet bepaald goed in is. En dat is het probleem: de markt heeft een winnaar nodig die naar voren stapt om ons te verlossen van al deze kabels.
Natuurlijk zal het nog wel even duren voordat we een compleet draadloze toekomst kunnen ervaren – zelfs als de industrie een toekomstpad heeft gekozen en we allemaal beginnen te genieten van onze draadloos ladende laptops, telefoons, tablets en camera’s.
De volgende stap is om een soort WiFi voor laadsystemen te accepteren – net zoals Ossia, WiTricity, en WattUp najagen – een systeem waarmee we apparaten kunnen opladen terwijl ze in je broekzak zitten. En zelfs dan moeten we nog omgaan met de talloze kabels en connectoren die lopen van onze lampen, apparaten, computers, servers, beamers en entertainmentsystemen. Het compleet vervangen van kabels is, helaas, waarschijnlijk een uitdaging voor een ander tijdperk.